Het onderzoek
Dit onderzoek is verdeeld in twee fases.
Fase 1
In het onderzoek in fase 1 staan de volgende vragen centraal:
- Wat is de sturingskracht van programmeren? Hoe en in welke mate werden en
worden met ‘programmeren’ beleidsdoelen nagestreefd? De veranderingen over de
tijd mbt programmeren worden hiervoor in beeld gebracht (historische analyses);
- Wat zijn de belangrijke mechanismen, condities en criteria bij
programmeren? En in relatie hiermee: welke beleidsdoelen staan bij programmeren
– en herprogrammeren - centraal?
- Aan de welke ‘knoppen’ is altijd gedraaid en met welk doel? Welke ‘knoppen’
werken niet meer, en welke juist wel? Welke knoppen zijn onvoldoende in beeld?
Het veranderde speelveld en de effecten daarvan komen hierbij aan de orde,
inclusief de huidige afstemmingsproblematiek.
- Wat is robuust in programmeren; wat is juist veranderlijk, en waarom? Is
programmeren nodig? Hoe zou een alternatief programmeringsmodel (vraaggericht)
eruit zien? En hoe zou je van de huidige aanbodgerichte naar een meer
vraaggerichte strategie kunnen gaan?
- Hoe verhouden de politieke wereld, beleidswereld en wetenschappelijke wereld
zich tot elkaar? Bijvoorbeeld ook in relatie tot de invloed van de verschillende
onderzoeksbureaus.
Fase 2
Door middel van literatuuronderzoek en onderzoek naar deze problematiek in
het buitenland (uit het onderzoek van Leonie Janssen-Jansen) zullen ook
internationale ervaringen en voorbeelden worden ingebracht, waarbij onderzocht
zal worden of dit aanknopingspunten voor de Nederlandse praktijk oplevert in
relatie tot de gewenste oplossingsrichtingen. Wonen is het startpunt van het
onderzoek, maar omdat in veel plannen sprake is van gemengde functies zal in
regio’s waar te veel programma is ook detailhandel worden meegenomen. Immers,
als een bepaalde woonwijk niet meer gebouwd wordt, heeft dit ook gevolgen voor
de retailplannen.
Bijdrage aan beleidsontwikkeling
Dit onderzoek draagt bij aan kennisontwikkeling en nieuwe inzichten over
programmeren en de rol die provincies daarbij hebben. Hierbij zal er inzicht
worden geboden in de vraag of er in de toekomst beleid nodig is voor
programmeren en, zo ja, hoe dit zou moeten worden vormgegeven.